Formularium psychofarmaca ouderenpsychiatrie

Maart 2003

 

 

 

 

Inhoud

 

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Inleiding, verantwoording, toelichting

Hoofdstuk 2: Medicatie bij depressie

Hoofdstuk 3: Medicatie bij bipolaire stoornis

Hoofdstuk 4: Medicatie bij psychose

Hoofdstuk 5: Medicatie bij angststoornissen

Hoofdstuk 6: Slaapmedicatie

Hoofdstuk 7: Medicatie bij delirium

Hoofdstuk 8: Medicatie bij dementie

Synoniemenlijst

 


 

Hoofdstuk 1: Inleiding, verantwoording, toelichting

 

 

1.1   Inleiding

 

Voorschrijfbeleid

Dit formularium is bedoeld voor de ouderen-GGZ en de verpleeghuizen.

Met dit formularium willen we proberen ons eigen voorschrijfbeleid voor medicatie te uniformeren en te rationaliseren. Bovendien willen we dit formularium gebruiken bij het adviseren over medicatie aan anderen die ouderen met geestelijke problematiek geneesmiddelen voorschrijven. In elk hoofdstuk wordt per ziektebeeld de toe te passen medicatie behandeld, de dosering en vervolgens een toelichting op die medicatie.

Hoofdstuk 7 over dementie heeft echter een apart karakter. Dementie komt onder ouderen veel voor, vaak is sprake van een samengaan met andere psychiatrische ziektebeelden. Daarom wordt juist op die combinatie van ziektebeelden nader ingegaan en wordt een meer uitgebreide toelichting gegeven dan in de overige hoofdstukken.

 

 

1.2   Verantwoording

 

Bronnen

Voor het samenstellen van dit formularium is gebruik gemaakt van diverse bronnen. Ten eerste is geprobeerd aan te sluiten bij de bestaande praktijk en ervaringen. Daarnaast is geput uit de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, uit nieuwe wetenschappelijke publica­ties, uit het Farmacotherapeutisch Kompas.

 

Keuzes

Bij het maken van keuzes hebben steeds verschillende factoren meegewogen. Uiter­aard de kwaliteit van het middel in relatie tot het ziektebeeld en de bijwerkingen, maar daarnaast ook het voorschrijf- en toediengemak en de te verwachten therapietrouw, de prijs van de geneesmiddelen en ook de ervaring die ermee opgedaan is in de eigen kring. Uiteraard is ook zoveel mogelijk rekening gehouden met de specifieke ouderenaspecten van medicijnen, qua werkzaamheid en bijwerkzaamheid. Er is dus niet één factor verheven boven de andere. Voor bijvoorbeeld de effectiviteit van antidepressiva geldt dat de meeste middelen eigenlijk niet voor elkaar onderdoen. Aspecten als bijwerkingen, maar ook de prijs gaan dan bij de keuze een grotere rol spelen. En wellicht is het voor een verantwoord voorschrijfbeleid nog belangrijker dat een arts middelen voorschrijft die hij of zij kent en waarvan hij de valkuilen heeft ervaren, dan dat de arts steeds weer opnieuw zich conformeert aan "nieuwe" inzichten en daardoor nooit ervaring met een middel opbouwt.

Nog een kant van het maken van keuzes is dat de praktijk leert dat nieuwe middelen onveiliger "worden", naarmate ze langer in gebruik zijn. Hoe meer een middel gebruikt wordt, hoe meer kans er is dat een zeldzame bijwerking zich gaat openbaren.

We zijn ons bij het opstellen van het formularium steeds bewust geweest van deze nuanceringen die het maken van keuzes bemoeilijken en zijn ons evenzeer bewust van het feit dat de gemaakte keuzes in zekere zin arbitrair zijn. Daarmee is ook gezegd dat het formularium een eindige houdbaarheid heeft.

 


 

1.3 Toelichting

 

Diagnose stellen

Het formularium bevat alleen protocollen voor het voorschrijven van geneesmiddelen. Er wordt van uit gegaan dat de voorschrijvende arts zelf vaststelt dat er sprake is van het betreffende ziektebeeld. Het gaat in dit formularium dus niet over het stellen van een diagnose.

 

Ervaring

Ook is er bij het opstellen vanuit gegaan dat het formularium wordt gebruikt door artsen met meer dan voldoende ervaring met het voorschrijven van geneesmiddelen aan ouderen. De eigenheden van deze doelgroep op het gebied van farmacotherapie, zowel farmacokinetisch als farmacodynamisch, worden bekend verondersteld. Verwezen kan nog worden naar het betreffende hoofdstuk in het Farmacotherapeutisch Kompas, waarin deze informatie kort is samengevat. In individuele gevallen kan het zijn dat er afgeweken moet worden van de genoemde doseringen.

 

 

1.4   Samenstelling

 

Het formularium is tot stand gekomen door samenwerking tussen,

E. Starreveld, verpleeghuisarts Zorgspectrum Het Zand namens de verpleeghuizen in Zwolle

H. Venema, ouderenpsychiater Zwolse Poort, Zwolle

J. Geerling, sociaal geriater, afdeling Ouderen RIAGG Zwolle

J. Aberson, sociaal geriater, afdeling Ouderen RIAGG Zwolle

 


 

Hoofdstuk 2: Medicatie bij depressie

2.1 Antidepressiva

 

 

 

Toelichting op de doseringen

Stap I 

mirtazapine: 30 mg a.n., na 6 wkn. evt. ophogen ® max. 60 mg (bij enige verbetering)

citalopram: dag 1-10 10 mg ’s ochtends, na 10 dagen 20 mg 's ochtends. Zo nodig verder ophogen tot maximaal 60 mg. Cave onrust, dan met benzodiazepine combineren, bijv. oxazepam 2 à 3 x
10 mg

clomipramine: starten met 1 dd 25 mg; per 3 dagen 25 mg erbij tot max 75 mg òf starten

met 25 mg en per week 25 mg toevoegen tot 75 mg dd.

venlafaxine 1 tot 2 dd 37,5 mg (75 mg XR) max. 150 mg (XR)

Stap II

nortryptiline: Klassiek middel met vooral noradrenerge werking, starten met 1 dd 10 mg;

per 3 dagen 10 mg erbij tot max 75 mg; of op geleide van bloedspiegel

 


 

Stap III

lithium toevoegen. Volgens richtlijnen NVvP door de specialist in te stellen.

                           

Stap IV
tranylcypromine (klassieke MAO remmer): Instellen door specialist

 

Opmerkingen

Handleiding bij de beslisboom

*     mirtazapine heeft een serotonerge en noradrenerge werking. citalopram heeft een serotonerge
werking. venlafaxine heeft een serotonerge werking. Bij hogere doseringen (vanaf 150 mg) ook een noradrenerge werking.

*     mirtazapine, citalopram en venlafaxine zijn tamelijk duur in vergelijking met de klassieke antidepressiva. Bij gebudgetteerd voorschrijven kan dit een overweging zijn om voor clomipramine te kiezen (bij stap I).

*     Voordeel van cita­lop­ram is dat het waarschijnlijk min­der in­ter­ac­ties met andere genees­mid­delen geeft.

*     mirtazapine heeft mede een sederende werking

*     Bij de meeste middelen geldt dat voorschrijven voor de nacht het beste is omdat men dan de bijwerkingen minder ervaart. citalopram vormt een uitzondering op deze regel.

*     Bij een psychotische depressie lijkt het aangewezen te kiezen voor een TCA (clomipramine) evt. met toevoeging van een antipsychoticum.

*     Bij dementie worden geen anti-cholinerg werkende middelen gegeven, dus bijvoorkeur geen TCA’s.

*     lithium kan zowel met een klassiek antidepressivum als met een modern antidepressivum worden gecombineerd.

*     Als tussenstap tussen stap I en stap II kan eventueel voor de combinatie mirtazapine/venlafaxine gekozen worden.

*     Mocht er eerder behandeld zijn met een TCA, dan verdient het de voorkeur als stap II een modern antidepressivum te geven.

 

Diversen

*     Bij de oudere TCA's zijn spiegelbepalingen zinvol als bij een "normale" dosering geen resultaat is bereikt. Als de spiegel therapeutisch is, overgaan op volgende stap. Indien subtherapeutisch dosis verhogen. Spiegelbepalingen zijn duur.

*     Werkzaamheid van een middel beoordelen na acht weken gebruik van een adequate dosering. Daarna pas spiegelbepaling of switchen.

*     Afbouwen met een werkzaam gebleken middel kan 6 maand nadat verbetering intrad, bij een eerste episode.

*     Als er sprake is van een tweede of verdere episode in het leven van de cliënt, is stoppen van een werkzaam gebleken middel af te raden.

*     Als er een recidief is, wordt therapie gestart met een bij deze cliënt in de vorige episode werkzaam gebleken middel.

*     Bij stap 3 en 4 zeker doorverwijzen naar de tweede lijn.


 

Hoofdstuk 3: Medicatie bij bipolaire stoornissen

 


3.1 Acute manie zonder psychose

Schema / beslissingsboom medicatie:

 

 

Toelichting op de doseringen

Stap I 

lithium door specialist in te stellen

valproinezuur door specialist in te stellen

carbamazepine door specialist in te stellen

Stap II
lithium door specialist in te stellen

valproinezuur door specialist in te stellen

carbamazepine door specialist in te stellen

Stap III

lithium door specialist in te stellen

valproinezuur door specialist in te stellen

carbamazepine door specialist in te stellen

 

Acute manie met psychose

 

Bij een acute manie met psychose een antipsychoticum toevoegen. Haloperidol 2x1mg tot 2x2½ mg, risperidon ½ - 3 mg. Evt. bij ernstige agitatie ook nog een benzodiazepine toevoegen, oxazepam 3 x 10 mg of dipiperon 20 mg tot max 3 dd 40 mg.   
Ambulant kan bij een acute manie ook met een anti-psychoticum gestart worden, zo spoedig mogelijk gevolgd door een stemmingsstabilisator.

 

 

3.2 Acute (bipolaire) depressie

 

 

Schema / beslisboom medicatie

 

 

 

 

 

 

Toelichting op de doseringen

Stemmingsstabilisatoren dienen door een specialist ingesteld te worden (zie hoofdstuk 3.1). Ambulant beginnen met een antidepressivum heeft geen nut, gezien het ontbreken van een korte termijneffect en brengt het vaar met zich mee, dat patiënt doorschiet richting een manie (cave rapid cycling).

 

 


 

Hoofdstuk 4: Medicatie bij Psychose

 

Protocol farmacologsiche behandeling van de psychotische stoornis

 

Schema / beslisboom medicatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 


Toelichting op de doseringen

Stap I 

haloperidol 2 x 1 mg tot max. 2 x 2 ½ mg

risperidon,1 x ½ mg tot max. 3 mg of

quetiapine startdosering 25 mg dd; ophogen met stappen van 25 mg dd 1 à 2 dagen op geleide van het klinische beeld tot max. 300 mg dd.

Stap II                         

clozapine, starten 1 x daags 12,5 mg, vanaf dag 3 2 x 12,5 mg, daarna geleidelijk verhogen
op geleide van klinisch beeld en/of bloedspiegel.

 

Overige opmerkingen

*     Bij gebruik van clozapine moet regelmatig het witte bloedbeeld worden gecontroleerd in verband met het gevaar van leucopenie

*     Bij twijfel over de medicatietrouw kan eventueel  penfluridol worden voorgeschreven 20 mg/week. Dit kan door een familielid of een professional worden gegeven.

*     Bij parkinsonisme of lewy body moet quetiapine worden overwogen. Van de bekende atypische neuroleptica lijkt quetapine de minste extrapiramidale bijwerking te hebben.

*     Start dosering 25 mg per dag. Ophogen in stappen van 25 mg per 1 à 2 dagen op geleide van het klinische beeld tot maximaal 30 mg per dag.

 


 

Hoofdstuk 5: Medicatie bij Angststoornissen

 

5.1   Paniekstoornis

 

Schema / beslisboom medicatie

 

 

 


 

Toelichting op de doseringen

Stap I + 1A

paroxetine: 10 mg tot max. 60 mg

oxazepam: 3x10mg of

alprazolam: 3X0,25 mg

 

Stap II

citalopram: 10 tot maximaal 60 mg. (zie pagina 5)

Stap III

clomipramine: starten met 1 dd 25 mg. Dosering verder ophogen op geleide van klinisch beeld tot een max. dosering van 75 mg dd.

Stap IV

aprazolam: 3X 0,25 mg tot max 3x0,5 mg

 

 

5.2 Gegeneraliseerde sociale fobie

Hiervoor gelden dezelfde stappen en doseringen als bij de paniekstoornis.

 

 

5.3   Obsessief compulsieve stoornis

 

Schema / beslisboom medicatie

 

 

                                                                                                       

Toelichting op de doseringen

(zie paniekstoornis). Is er sprake van comorbide psychose, combineer dan SSRI met antipsychoticum.

 

Opmerkingen

Als de angstklachten niet afnemen, moet paroxetine worden vervangen door citalopram. Als de angstklachten wel afnemen, maar de psychotische verschijnselen niet, dan moet een antipsychoticum worden toegevoegd nl. haloperidol, risperidon of quetiapine. Indien dat ook onvoldoende effect heeft, moet paroxetine worden vervangen door een andere SSRI, nl. citalopram of door clomipramine.

 

 

5.4   PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis)

 

 

Schema / beslisboom medicatie

 

 

 

Toelichting op de doseringen

Stap I

temazepam: 10-20 mg

oxazepam: 3x10mg

paroxetine: 10 -60 mg

 

Stap II t/m stap III:

citalopram: dag 1-10 10 mg ’s ochtends, na 10 dagen 20 mg ’s ochtends. Zo nodig verder ophogen tot maximaal 60 mg. Cave onrust, dan met benzodiazepine combineren, bv. oxazepam 2 a 3x 10 mg.
clomipramine: starten met 1 dd 25 mg; per 3 dagen 25 mg erbij tot max. 75 mg of starten met 25 mg en per week 25 mg toevoegen tot 75 mg daags.
venlafaxine 1 tot 2 dd 37,5 mg (75 mg XR) max. 150 mg (XR).

Een stemmingsstabilisator moet door een specialist worden ingesteld.
                            

Opmerkingen

MAO-remmer panuate kan alleen met een artsenverklaring worden voorgeschreven. Stemmingsstabilisator: valproinezuur, door specialist in te stellen.

 

 


 

5.5   Gegeneraliseerde angststoornis

 

 

Schema / beslisboom medicatie

 

 

Toelichting op de doseringen

Stap I

alprazolam: 3x0,25 tot 3x,5 mg

oxazepam: max 3x 20 mg

buspiron: 2x5mg tot 3x10mg daags

venlafaxine: 1 tot 2 dd 37,5 mg (75 XR) max 150 mg (XR)

 

Stap II

Voor doseringen zie onder stap I.

 

Opmerkingen Angststoornissen algemeen

 

*     Bij angststoornissen worden bij voorkeur SSRI's gebruikt, gevolgd door TCA's en benzodiazepinen.

*     Antipsychotische middelen worden niet gebruikt.

*     Bij de start van antidepressiva wordt begonnen met de halve dosering (SSRI) of een derde dosering (TCA) om de patiënt te laten wennen en zo bijwerkingen te voorkomen.

      De max dosering ligt ( bij OCS) hoger dan bij depressie.

*     Om te bepalen of een medicament werkzaam is moet het effect gedurende een periode van 6 tot 12 weken beoordeeld worden.

*     Bij wisselen van het ene SSRI naar het andere SSRI moet een afbouwperiode van twee weken in acht genomen worden. Na 1 week afbouwen (voor fluoxetine geldt 2 weken) kan het volgen­de medicament worden gegeven. Indien na SSRI (een TCA of) MAO wordt overwogen moet na afbouw tenminste 1 week (fluoxetine 4 weken) worden gewacht alvorens te starten.

*     In principe wordt een werkzaam gebleken SSRI of TCA voor langere tijd (jaren) gehandhaafd.

*     benzodiazepinen dienen vlot afgebouwd te worden vanwege verslavingsrisico en vanwege
gewenning. Behandelduur met benzodiazepinen maximaal 8 weken.

*     Bij angststoornissen wordt behandeling met geneesmiddelen bij voorkeur gecombineerd met andere niet farmacotherapeutische behandelstrategieën bijv. gedragstherapie.


 

Hoofdstuk 6: Slaapmedicatie

 

Schema / beslisboom slaapmedicatie

 

Toelichting op de doseringen

Stap I

temazepam: 10mg a.n. max 20mg

lormetazepam: 1 mg a.n., max 2 mg

 

Stap II:
trazodon: 50 – 100 mg a.n.
pipamperon: 20-40 mg. a.n.
zolpidem: 5 – 10 mg a.n.

Opmerkingen

Ook bij slaapmedicatie geldt dat rekening gehouden moet worden met gewenning en verslaving. Cave vallen bij het uit bed komen t.g.v. spierverslapping.

 

 


 

Hoofdstuk 7: Medicatie bij delirium

 

 

7.1 Inleiding

 

Een delirium heeft in principe een onderliggende medische oorzaak. Deze moet dan eerst behandeld worden om het delirium blijvend te bestrijden.

Cave multiple pathologie.

Mogelijke oorzaken van het delirium zijn

·         Medicijnenintoxicatie/verandering van de medicatie

·         urineweg/luchtweginfectie

·         slechte voedingsintake, dehydratie

·         CVA/TIA

·         Hoofdtrauma/subduraal hematoom

·         Pijn

·         Obstipatie

·         Metabole ontregeling

·         decompensatio cordis

·         orthostatische hypotensie

·         COPD

·         Hypothyreoïdie/hyperthyreoidie

·         Diabetes (ontregeld)

·         alcoholonthouding/misbruik

·         sensorische deprivatie

 

Ga in ieder geval na of er recent een medicatiewijziging is geweest, die het delier zou kunnen verklaren.

Ook niet-fysieke stressoren kunnen voor een delier verantwoordelijk zijn. Vraag na of er stressoren in de omgeving zijn, bijvoorbeeld verhuizing. Vraag ook na of er psychosociale stressoren zijn, bijvoorbeeld tekort aan structuur, gebrek aan bezigheden, vereenzaming/sociale deprivatie etc.

 

 

7.2 Medicamenteuze behandeling/interventie:

 

Delirium ® allereerst oorzaak van een delier bestrijden, zo nodig psychofarmaca.

 

Eerste keus

haloperidol starten met 2 dd 1 mg – 2 x 2½ mg of
risperidon
, max. 3 mg.

Tweede keus

quetiapine startdosering 25 mg/dag; ophogen in stappen van 25 mg per 1 à 2 dagen op geleide van het klinische beeld tot max. 300 mg/dag

 

NB: bij een delier ten gevolge van onttrekking van benzodiazepines: schrijf een kortwerkend benzodiazepine voor: bijvoorbeeld lormetazepam.

 

 

 


 

Hoofdstuk 8: Medicatie bij dementie

 

 

8.1   Delirium bij dementie

Het is belangrijk om eerst uit te sluiten of de onrust/agitatie bij dementie niet berust op een delirium.

Zie voor de behandeling van een delirium hoofdstuk 7.

 

 

8.2 Psychoe bij dementies

 

Eerste keus

haloperidol, starten met 2 dd 1mg. Met name in een acuut stadium starten met een conventioneel middel.

 

Tweede keus

risperidon, starten met 1 à 2 dd 0,5 mg. Met name voor de langere termijn.
Voor dosering zie hoofdstuk 8.9


Eventueel kan rivastigmine ingezet worden.(Voor dosering zie hoofdstuk 8.9)

Bij parkinson (dementie) en lewy body dementie wordt quetiapine aanbevolen.

(Voor dosering zie hoofdstuk 4.)

 

 

8.3 Depressie bij dementie

 

Ernstige depressie met antidepressiva behandelen.

 

Eerste keus

“modern” middel.

citalopram of mirtazapine voor dosering zie AD protocol (hoofdstuk 2).

Bij een psychotische depressie antipsychoticum bijvoegen.

 

 

8.4 Angst bij dementie


Acuut: benzodiazepine: oxazepam 3 dd 10 mg.

Lange termijn: buspiron tot 20 mg daags of trazodon 1 dd 50 mg tot 100 mg a.n. 

 

 

8.5 Dagnachtritme, (in)slaapproblemen bij dementie

 

Eerste keus

pipamperon 20 mg a.n. – evt naar 40 mg.

 

Tweede keus

trazodon 1 dd 50 a.n.;  zo nodig 100 mg

Eventueel benzodizepine toevoegen, temazepam 10-20 mg. a.n., lormetazepam 1 mg a.n.


 

8.6 “Sundowning” bij dementie

 

Hiermee wordt de toename van de onrust, hallucinaties aan het eind van de middag/avond bedoeld, als het donker wordt.

 

Eerste keus

bij hallucinaties:             haloperidol, risperdon of quetiapine
(zie hoofdstuk 8.2)

                                    resperdal                   

Bij onrust/weg willen:     trazodon 50-100 mg

                                               risperidon 2 x ½-1 mg

                                   pipamperon 20-40 mg daags


8.7 Agressie bij dementie

 

Eerste keus     

haloperidol of risperidon (Voor dosering zie hoofdstuk 8.2)

pipamperon 20 mg – 40 mg

 

Tweede keus

trazodon 50 – 100 mg a.n.

valproinezuur (in te stellen door specialist)

carbamazepine (in te stellen door specialist)

 

 

8.8 Aspecifieke onrust en gedragsstoornissen bij dementie

 

Screen op eventuele neuropsychiatrische (specifieke) symptomen, met name

-                      psychose

-                      depressie

-                      angst

-                      inslaapproblemen

-                      “sun-downing”

 

Is dit niet aan de orde, dan is de onrust te benoemen als aspecifieke uiting van de dementie. Het wordt aanbevolen om zowel medicamenteus, als ook niet medicamenteus te interveniëren bij onrust/agitatie bij dementie.

 

Medicatie

Eerste keus     

pipamperon 2 x 10 mg tot max. 3 x 40 mg

 

Tweede keus

haloperidol 2-5 mg

 

Bij niet medicamenteuze interventies valt te denken aan:

·         psycho-educatie zorgdragers

·         structurering bijvoorbeeld dagritme, rust.

·         Psychomotorische therapie.

·         Herkenningstekens in de omgeving.

·         Gedragsinterventies bijvoorbeeld loopcircuit op dagbehandeling.

·         Muziektherapie.

 

Bij gedragsstoornissen bij Lewy body dementie wordt rivastigmine aanbevolen.

 


 

8.9 Anti-Alzheimermiddelen

 

Voor het voorschrijven van deze nog nieuwe middelen zijn door het CVZ uitgebreide voorschriften gegeven. Die behelzen de zorgvuldigheid van de diagnostiek en de contra-indicaties. Met nadruk wordt gewezen op de noodzak van goede voorlichting en op instemming die nodig is alvorens overgegaan kan worden tot het voor­schrijven van deze middelen, als ook het doen van een nulmeting en het evalueren van het resultaat ervan.

Nadrukkelijk wordt in het protocol vermeldt dat het voor­schrijven van anti-Alzheimermiddelen ingebed dient te zijn in een groter geheel van begeleidingsmethoden.

Heel nadrukkelijk staan ook de criteria die ertoe moeten lei­den dat het voorschrijven weer gestaakt wordt in het protocol beschreven.

Voor de voorbereiding van de behandeling verwijzen we naar het volledige protocol.

 

Als na de benodigde voorbereiding overgegaan wordt tot voorschrift van rivastigmine geldt de volgende richtlijn.

1        Starten met 2 x 1,5 mg rivastigmine.

2        Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 1 x 1,5 en 1 x 3 mg rivastigmine daags

3        Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 2 x 3 mg rivastigmine daags

4                Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 1 x 3 en 1 x 4,5 mg rivastigmine daags

5        Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 2 x 4,5 mg rivastigmine daags

6        Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 1 x 4,5 en 1 x 6 mg rivastigmine daags

7        Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 2 x 6 mg rivastigmine daags

Indien bij een stap bijwerkingen optreden (meestal misse­lijkheid) terug gaan naar de vorige dosering en na 14 dagen opnieuw ophogen. Als bijwerkingen dan opnieuw optreden, terug gaan naar vorige niveau. Als dat 2 x 3 mg rivastigmine of min­der is, is voortzetting van behandeling met rivastigmine niet zinvol.

Na 3 maanden en na 6 maanden resultaat beoordelen aan de hand van dezelfde instrumenten als gebruikt bij de nulmeting.

Zie voor de stopcriteria het CVZ-protocol.

Bij matige of ernstige dementie kan overwogen worden memantine in te zetten. Binnen het circuit NW Overijssel is hier nog geen ervaring mee opgedaan.

 

 


Synoniemenlijst

In dit formularium worden conform het voorgestane voorschrijfbeleid steeds de stofnamen gebruikt. Voor sommigen is een synoniemenlijst toch handig.

 


stofnaam                       merknaam

 

alprazolam                      Xanax

amitriptyline                    Tryptizol

buspiron                          Buspar

carbamazepine                Tegretol

citalopram                       Cipramil

clomipramine                   Anafranil

clozapine                        Leponex

fluoxetine                        Prozac

fluvoxamine                     Fevarin

haloperidol                      Haldol

lithium                            Camcolit, Priadel

lamotrigine                      Lamictal

lormetazepam                 Noctamid

memantine                      Ebixa

mirtazapine                     Remeron

nortriptyline                     Nortrilen

paroxetine                       Seroxat

oxazepam                       Seresta

pipamperon                      Dipiperon

quetiapine                       Seroquel

risperidon                        Risperdal

rivastigmine                     Exelon

temazepam                     Normison

tranylcypromine               Parnate

trazodon                         Trazolan

valproinezuur                   Depakine

venlafaxine                      Efexor

zolpidem                         Stilnort

 

 

 

merknaam                     stofnaam

 

Anafranil                         clomipramine

Buspar                            buspiron

Camcolit                         lithiumcarbonaat

Cipramil                          citalopram

Depakine                        valprionezuur

Dipiperon                        pipamperon

Ebixa                              memantine

Efexor                             venlafaxine

Exelon                            rivastigmine

Fevarin                            fluvoxamine

Lamectal                         lamotrigine

Haldol                   haloperidol

Leponex                          clozapine

Noctamid                        lormetazepam

Normison                        temazepam

Nortrilen                          nortriptyline

Parnate                           tranylcypromine

Priadel                            lithiumcarbonaat

Prozac                            fluoxetine

Remeron                         mirtazapine

Risperdal                        risperidon

Seresta                           oxazepam

Seroquel                         quetiapine

Seroxat                           paroxetine

Stilnort                            zolpidem

Trazolan                          trazodon

Xanax                    alprazolam

Zyprexa                          olanzapine